De zon brandt op de autolak en door die file kun jij er voorlopig nog niet uit. De kinderen hebben inmiddels genoeg van hun muziek en kleurboeken, maar de camping is nog een paar uurtjes verder. Houd de stemming er in, want die paar uurtjes voelen langer als er ruzie ontstaat. Tijd voor spelletjes in de auto dus!
Spelletjes in de auto vanaf drie jaar
- De klassieker: “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet en de kleur is…”
- Beschrijf iemand en laat de kinderen raden wie het is.
- Teken figuurtjes op de arm van je zoontje of dochtertje, en laat hem of haar raden wat het is.
- Tel samen wat je tegenkomt. Bijvoorbeeld het aantal auto’s in een bepaalde kleur of het aantal opgerolde hooibalen naast de snelweg.
Spelletjes in de auto vanaf vier jaar
- Speel het bovengenoemde telspel tegen je zoon of dochter: wie ziet de meeste rode auto’s tot de volgende stop?
- Spel korte woorden zoals “fles” (“fff, lll, èèè, sss”, niet “ef, el, ee, es”), en vraag welk woord dat is.
- Zo veel mogelijk woorden aan elkaar rijmen.
- Geef kinderen iets en laat ze met gesloten ogen raden wat het is.
- Iemand sluit zijn of haar ogen, en iemand anders zegt iets met een gekke stem. Wie heeft dat gezegd?
- Bij het spel “De baas zegt…” mag de tong alleen worden uitgestoken bij “de baas zegt tong uitsteken”, niet bij simpelweg “tong uitsteken”.
- Jij geeft commando’s, maar doet zelf iets anders. Kinderen moeten doen wat je zegt, niet wat je zelf doet. Die rollen kun je afwisselen.
Spelletjes in de auto vanaf zes jaar
- Bekijk de binnenkant van de auto goed, en sluit dan je ogen. De ander stelt vervolgens vragen over de inrichting, zoals “hoe veel boeken liggen in de auto?” en “welke kleur is papa’s shirt?”
- Hetzelfde spel als hierboven, maar dan op basis van een plaatje in een boek.
- Maak rijmpjes of liedjes.
- Gatenkaraoke: zing mee met de muziek, draai het volume dicht, blijf doorzingen en draai het volume weer open. Zing je nog op het goede moment mee?
- Geef de kinderen wat muntgeld en laat ze met gesloten ogen zeggen welke munten het zijn.
- “Ik ga op reis en ik neem mee…”
- Verboden “ja”, “nee” en “ehm” te zeggen.
- Teken iets en laat de ander raden wat het is.
- Geef een rekensom met antwoord. De kinderen moeten zeggen of dat antwoord goed of fout is.
Spelletjes in de auto vanaf acht jaar
- Haal zo veel mogelijk kleine woorden uit een heel groot woord. Suggestie: “vrachtwagenachteruitkijkspiegeltjes”.
- Geef je kinderen (een kopie van) de kaart naar de camping. Laat ze uizoeken waar jullie nu zijn, hoe ver het dan nog is, waar de volgende stop is, hoe veel kilometer er al is geweest, hoe lang jullie dan nog moeten…
- Maak een woordenslang van dieren door steeds een dier te zeggen dat begint met de laatste letter van het vorige dier.
- Zeg om de beurt een woord, en maak zo een verhaaltje. Extra leuk als je snelle zinnen maakt!
- Kilomtergokken: laat kinderen vanaf een bepaald moment raden hoe lang het duurt voor er een kilometer is gereden. Wie zit er het dichtst bij?
- “Wie/wat ben ik?”
- Zing bekende liedjes, maar vervang alle klinkers door een andere klinker. Voorbeelden zijn “Vodor Jocob”, “Zog roodkopje” en “Dokkortje Dop (zot op do trop)”.
- Voer een gesprek, maar zorg dat het laatste woord van de zin steeds begint met de opeenvolgende letter van het alfabet. Voorbeeld: “Deze vakantie ga ik meedoen aan aquadance.” “Waarom, heb je anders niet genoeg beweging?”
- Wie het langst stil kan zijn…
