We zijn als Nederlanders toch wel behoorlijk fan van het Franse land en we gaan er jaarlijks dan ook massaal met zijn allen op vakantie. Die Franse taal blijft echter nog wel een dingetje. Zo heb ik op een camping al eens schromend gevraagd om een “poulet (kip)” waar ik een prullenbak bedoelde. En in diezelfde vakantie heeft mijn zusje met veel tegenzin een pizza met eend naar binnen moeten werken, omdat wij met zijn allen dachten dat “canard” vast iets van kip moest zijn. Inmiddels ben ik een doorgewinterde campingwerker. En in de afgelopen jaren heb ik al behoorlijk wat campings versleten. Daar merk ik dat veel Nederlanders nog steeds heel hard strijden om zich in het Frans een beetje verstaanbaar te maken. Het lijkt mij dus wel leuk om jullie alvast een eindje op weg te helpen met dit blog!
De basis
De woorden bonjour en au revoir, of “ouwehoer” en “ooievaar” zoals mijn vader altijd zegt, kennen we eigenlijk allemaal wel, maar daarna wordt het toch al wat lastiger. Hoe zorg je er dan voor dat je een gesprek gaande kunt houden?
Hoe gaat het? / Alles goed?
(Comment) ça va ?
Fonetisch: (Komman) sa va?
Het gaat (goed) / (niet slecht) / (niet goed)
Ça va (bien) / (pas mal) / (pas bien)
Sa va (bjen) / (pà mal) (pà bjen)
Hoe heet je? / Hoe heet u (of jullie).
Comment tu t’appelles ? Of, meer beleefd Comment vous s’appelez ?
Komman tuu tappèl? / Komman voes appellee?
Goed om te weten: deze laatste kun je gebruiken bij de beleefde vorm, maar ook als je een groep aan spreekt. Met « Vous » kun je namelijk zowel « u » als « jullie » vertalen.
Ik heet ….
Je m’appelle …
Zjù mappèl …
Waar kom je vandaan ?
Tu viens d’où ?
Tuu vjens doe ?
Ik woon in Nederland
J’habite au Pays-Bas.
Zjabbiet oo Pey-Bah.
De broodnodige dingen
Natuurlijk is het op de camping ook fijn als je in het Frans je croissants kunt bestellen, of aan de Franse receptioniste kunt vertellen dat je het toch niet allemaal verstaat. Daarom onderstaande zinnetjes en woordjes.
Ik zou graag een … willen, alstublieft
Je voudrais un(e) … s’il vous plait.
Zje voedrè uh / uune …, siel voe plèt
Een aantal woorden die je op de stipjes kunt invullen zijn: une croissant, une baguette (een stokbrood), une flute (een smal, lang stokbrood), un pain au chocolat (een chocoladebroodje), un café (een koffie), un café au laît (een koffie verkeerd), un coca (een cola), une verre de l’eau (een glaasje water), une verre de vin (een glas wijn), une bièrre, un demi of une pression (staat alledrie voor een biertje).
Bedankt!
Merci !
Mersie !
Kunt u het misschien herhalen, alstublieft?
Pouvez-vous ce répéter, s’il vous plaît ?
Poevee voes suh reepetee, siel voe plèt ?
Kunt u misschien iets langzamer praten ?
Voulez-vous parlez plus lentement, s’il voes plaît ?
Voelee voe parlee pluu lantemant, siel voe plèt ?
Sorry, ik spreek geen /(niet zo goed) Frans. Kunt u Engels spreken?
Désolé, je parle pas (très bien) Français. Parlez-vous Anglais?
Deesoolee, zje parle pà (trè bjen) Fransè. Parlee voe Anglè?
Ik hoop dat ik je hiermee vast een klein eindje op weg heb kunnen helpen tijdens je vakantie! Het is natuurlijk ook leuk om dit soort dingetjes vast aan de kids uit te leggen. Hoe stoer is het voor hen dat zij ‘s ochtends het ontbijt mogen regelen en dan ook nog eens in het Frans? Meer weten over de Franse taal? Hier vind je voldoende boeken om zelf mee aan de slag te gaan.